Ruziemodellen De manier van communiceren tijdens je huwelijk of relatie en de taakverdeling die je tijdens je relatie hebt ontwikkeld, leidt tot een voorspelbare manier van ruziemaken als de relatie verstoord raakt. De manier waarop je met elkaar communiceert, heeft vooral te maken met de bagage die je mee hebt genomen uit je verleden (ervaringen en boodschappen uit je jeugd en latere levenservaringen), met je karakter en met de manier waarop je met elkaar omgaat. De taakverdeling houdt verband met de gezinssituatie (wel of geen kinderen; de leeftijd van de kinderen) en ontstaat vaak gaandeweg. Psycholoog D.H.D. MacGillavry onderscheidt drie typen relaties en heeft in kaart gebracht dat bij elk van deze relaties een specifiek ruziemodel hoort op het moment dat deze relatie verstoord raakt. Deze typen van relaties lopen natuurlijk door elkaar, maar er is altijd sprake van een ‘hoofdtype’. MacGillavry onderscheidt: 1. De taakgerichte relatie 2. De autonome relatie 3. De overwegend op overleg gerichte relatie
De taakgerichte relatie In de taakgerichte relatie zijn de werkzaamheden, plichten en verantwoordelijkheden verdeeld. Ieder zorgt ervoor dat zijn of haar taken worden uitgevoerd. Raakt de relatie verstoord, dan leidt de communicatie tot dwang- en terugtrekgedrag. De partners blijven van elkaar eisen dat ze zich aan de afgesproken taakverdeling houden, ook als de samenleving al is beëindigd. Naar mate de een dwingender wordt, trekt de ander zich meer terug. De dwinger eist, beveelt, redeneert, schreeuwt. De terugtrekker zwijgt en laat non-verbaal zijn afkeuring en irritatie blijken. Het komt niet tot een gelijkwaardige discussie. Voorbeeld: moeder zegt tegen vader, wanneer ze de kinderen bij vader komt brengen voor het weekend: ‘je moet ervoor zorgen dat ze hun huiswerk maken en op tijd naar bed gaan’. Vader reageert niet, maar zorgt er ook niet voor dat de kinderen drie keer per dag hun tandenpoetsen.
De autonome relatie De autonome relatie wordt ook wel de studentenrelatie genoemd. Tijdens de samenleving ging ieder zijn eigen gang. Ieder had zijn of haar eigen taken en verantwoordelijkheden, er was nauwelijks overleg. De autonome relatie leidt tot symmetrische escalatie. Dat wil zeggen dat de partners, als ze uit elkaar gaan, niet tot enig overleg bereid zijn en zich niet verantwoordelijk voelen voor elkaar. Ze raken in snel tempo van elkaar verwijderd en het komt niet tot een zinnige discussie. Uitspraken als ‘je bekijkt het maar’ en ‘ik ga hier geen tijd aan besteden’ zijn niet van de lucht.
De overlegrelatie In de overlegrelatie bespreken de partners alles met elkaar en worden er in beginsel geen individuele beslissingen genomen. De overlegrelatie leidt bij ruzie tot een oeverloze discussie. De partners blijven ieder hun eigen standpunt herhalen in de hoop de ander te overtuigen. De kans dat zij tot een oplossing komen, is gering. Dit ruziemodel wordt interpunctie genoemd. Er wordt immers nooit een punt achter de discussie gezet, maar altijd een komma of puntkomma. Tot een compromis komt het echter niet. Ieder bekijkt de gebeurtenissen door zijn of haar eigen bril. In het geval van interpunctie heeft ieder de neiging om de communicatie zo te omschrijven dat het eigen gedrag een redelijk gevolg is van het onredelijke gedrag van de ander. Voorbeelden zijn: ‘Als zij niet steeds zo zou klagen, zou ik open staan voor het gesprek. Zij moet veranderen’. ‘Als hij trouw zijn afspraken zou nakomen, zou ik ook bereidwillig zijn. Hij moet veranderen’. Herkenbaar? Schematisch zien de ruziemodellen er als volgt uit: